Het is eenvoudig genoeg om nieuwe/vervangende stereocomponenten te kopen en alles aan te sluiten voor fantastische resultaten. Maar heb je nagedacht over wat het allemaal drijft? Stereoversterkers kunnen een cruciaal element zijn voor de beste audioprestaties.
Wat is een versterker?
Het doel van een versterker is om een klein elektrisch signaal te ontvangen en te vergroten of te versterken. In het geval van een voorversterker moet het signaal voldoende worden versterkt om door een eindversterker te worden geaccepteerd. In het geval van een eindversterker moet het signaal veel meer worden vergroot, genoeg om een luidspreker van stroom te voorzien. Hoewel versterkers grote, mysterieuze dozen lijken, zijn de basisprincipes van de bediening relatief eenvoudig. Een versterker ontvangt een ingangssignaal van een bron (mobiel apparaat, platenspeler, cd/dvd/mediaspeler, enz.) en creëert een vergrote replica van het oorspronkelijke kleinere signaal. De stroom die hiervoor nodig is, komt uit de wandcontactdoos van 110 volt. Versterkers hebben drie basisaansluitingen: een ingang van de bron, een uitgang naar de luidsprekers en een stroombron van het 110 volt stopcontact.
Hoe werkt een versterker?
Het vermogen van de 110 volt wordt naar het gedeelte van de versterker gestuurd - bekend als de voeding - waar het wordt omgezet van wisselstroom naar gelijkstroom. Gelijkstroom is als de kracht die in batterijen wordt aangetroffen; elektronen (of elektriciteit) stromen slechts in één richting. Wisselstroom vloeit in beide richtingen. Vanuit de batterij of voeding wordt de elektrische stroom naar een variabele weerstand gestuurd, ook wel transistor genoemd. De transistor is in wezen een klep (denk aan waterklep) die de hoeveelheid stroom die door het circuit stroomt varieert op basis van het ingangssignaal van de bron.
Een signaal van de ingangsbron zorgt ervoor dat de transistor zijn weerstand verlaagt of verlaagt, waardoor stroom kan vloeien. De hoeveelheid stroom die mag vloeien is gebaseerd op de grootte van het signaal van de ingangsbron. Een groot signaal zorgt ervoor dat er meer stroom vloeit, wat resulteert in een grotere versterking van het kleinere signaal. De frequentie van het ingangssignaal bepa alt ook hoe snel de transistor werkt. Een toon van 100 Hz van de ingangsbron zorgt er bijvoorbeeld voor dat de transistor 100 keer per seconde opent en sluit. Een toon van 1.000 Hz van de ingangsbron zorgt ervoor dat de transistor 1.000 keer per seconde opent en sluit. De transistor regelt dus het niveau (of amplitude) en de frequentie van de elektrische stroom die naar de luidspreker wordt gestuurd, net als een klep. Dit is hoe het de versterkende actie bereikt.
Geluid krijgen
Voeg een potentiometer – ook wel volumeregelaar genoemd – toe aan het systeem en je hebt een versterker. Met de potentiometer kan de gebruiker de hoeveelheid stroom regelen die naar de luidsprekers gaat, wat direct van invloed is op het algehele volumeniveau. Hoewel er verschillende soorten en ontwerpen van versterkers zijn, werken ze allemaal op dezelfde manier.